MANNA 1051: OPGEVEN HOORT NIET IN ONZE VOCABULAIRE

MANNA 1051 : Opgeven’ hoort niet in onze vocabulaire

Enkele jaren geleden annuleerde een highschool footballteam in Michigan, VS, de laatste vijf wedstrijden van het seizoen, nadat het 0-4 was geworden en ze aan het begin van het seizoen nog geen punt hadden gescoord. Waardeloos en puntloos blijven doet pijn, maar mijn hart doet pijn als ik eraan denk dat iemand die atleten heeft opgegeven.

Denk aan de mogelijke overwinningen die deze atleten nooit zullen meemaken. En dan bedoel ik niet de overwinningen op het veld. Volgens de verwachtingen zou het team waarschijnlijk op 0-9 zijn geëindigd. Blijvende overwinningen gaan echter niet over punten op een scorebord of over winnen en verliezen. Waar het om gaat zijn de levensoverwinningen die de atleten dit seizoen niet hebben kunnen ervaren. Ik neem aan dat de coaches en sportfunctionarissen nog nooit de beroemde uitspraak van Winston Churchill hadden gehoord: “Geef nooit op – nooit, nooit, nooit, in iets groots of kleins, groot of klein, geef nooit op….”. Voor hem was “opgeven” een scheldwoord.

Over twintig jaar zullen die atleten misschien wensen dat hun coaches hen niet hadden opgegeven. Zelfs als ze zonder winst en zonder punten waren gebleven, had het een bepalend moment kunnen zijn waarin karakter werd ontwikkeld.

Helaas is opgeven iets dat op veel terreinen van de maatschappij is doorgedrongen, inclusief de zakelijke en professionele wereld. Mensen stoppen zonder na te denken over mogelijke gevolgen. Ik vind dat dit woord uit ons vocabulaire moet worden geschrapt. Ik zie het niet alleen als een scheldwoord, maar het wordt ook een vloek voor iedereen die ernaar leeft.

Ik zal nooit het gesprek vergeten dat ik had met een 16-jarige jongen tijdens een retraite voor jonge atleten. Tijdens de vrije tijd zat hij alleen, met zijn hoofd in zijn handen. Er zat hem iets dwars, dus ging ik bij hem zitten in de hoop hem te kunnen helpen. Ik vroeg gewoon: “Wat is er aan de hand?”. Ik was voorbereid op de reactie van een typische jongere: problemen met vriendinnen, alcohol of drugs, vriendschapsproblemen of problemen op school. Dus ik was geschokt toen hij zei: “Ik haat het dat mijn ouders me lieten stoppen met alles waar ik aan begon.”

De jongeman legde uit dat hij met alles waaraan hij begon weer stopte. Toen flapte hij eruit: “Ik wou dat ze me zouden dwingen om af te maken waar ik aan begonnen was.” Wow! Meestal hoor ik precies het tegenovergestelde: “Ik haat het dat mijn ouders me alles laten afmaken waar ik aan begon.” Maar deze ambitieuze atleet wilde aangemoedigd worden om niet op te geven.

De Bijbel zegt duidelijk hoe belangrijk het is om niet op te geven, om vastbesloten te zijn om tegenspoed, in welke vorm dan ook, het hoofd te bieden. “Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht en in niets tekortschiet” (Jakobus 1:2-4).

Onze gezinnen, teams, bedrijven, organisaties, kerken en scholen zouden plaatsen moeten zijn waar we een geest van afmaken cultiveren – en goed afmaken. Het woord “opgeven” zou uit onze gesprekken verbannen moeten worden. De apostel Paulus herinnert ons in Galaten 6:9 aan de beloning van het niet opgeven: “En laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven.”

Ieder van ons zal bij anderen bekend staan als een afmaker of een opgever. De keuze is aan ons, maar het verschil tussen die twee is levensveranderend. Want het is in de strijd en de spanning dat

God ons vormt en kneedt. We zullen missen wat Hij probeert te doen in ons leven als we opgeven wanneer het moeilijk wordt.

[copywrite] Dan Britton is schrijver, coach en trainer. Hij is Chief Field Officer bij de Fellowship of Christian Athletes en geeft leiding aan duizenden medewerkers in meer dan 100 landen. Britton speelde professioneel lacrosse met de Baltimore Thunder en is co-auteur van acht boeken, waaronder: One Word, WisdomWalks en Called to Greatness. Hij spreekt regelmatig voor bedrijven, non-profits en sportteams. Dan en zijn vrouw Dawn wonen in Overland Park, Kansas en hebben drie getrouwde kinderen en een kleindochter.

GESPREKVRAGEN

  1. Ben je ooit ergens mee gestopt en kreeg je later spijt gehad van die beslissing? Wat was de situatie en hoe denk je dat je het beter had kunnen aanpakken? Wat zou er gebeurd zijn als je niet was gestopt?

  1. Waarom denk je dat het zo vaak een optie is geworden voor mensen om te stoppen wanneer – zoals ze zeggen – “het moeilijk wordt”?

  1. Kun je iemand bedenken – misschien zelfs jezelf – die in de verleiding komt om te stoppen omdat de omstandigheden moeilijk zijn geworden? Hoe zou je kunnen reageren door hem of haar (of jezelf) aan te moedigen om het woord “opgeven” uit te bannen en te vervangen door kwaliteiten als doorzettingsvermogen, toewijding, veerkracht en uithoudingsvermogen?

  1. De aangehaalde Bijbelverzen geven aan dat God beproevingen en tegenspoed gebruikt om ons karakter te vormen en ons te veranderen in mensen van geloof, hoop en vastberadenheid. Geloof je dit? Waarom wel of waarom niet?

UITDAGING

Soms lijken de obstakels waarmee we worden geconfronteerd bijna onoverkomelijk. We kunnen ontmoedigd raken, wat betekent dat we de moed verliezen om door te gaan, om te volharden. Op zulke momenten kunnen we allemaal profiteren van mensen die voor ons zorgen en ons bij moeilijkheden steunen. Bij wie kan jij terecht als je bemoediging nodig hebt? Het kan een individu zijn, of een kleine groep mensen waarvan je weet dat ze het beste met je voor hebben. Identificeer ze vandaag nog en besluit om openlijk de strijd waarmee je wordt geconfronteerd te delen. Denk er vandaag ook eens over na hoe jij een hulpbron kan zijn voor iemand die bemoediging nodig heeft.

De genoemde Bijbelteksten zijn afkomstig uit de Herziene Statenvertaling tenzij anders vermeld.

In de onderstaande Bijbelgedeeltes kun je meer lezen over het onderwerp van deze eMeal.

Jeremia 29:11-14; Romeinen 5:3-5, 8:35-39; 1 Korintiërs 15:58; 1 Petrus 1:6-7.

Verzonden door CCA Nederland op zaterdag 2 maart 2024.