Manna 940 De vernietigende kracht van jaloezie

MANNA 940 De vernietigende kracht van jaloezie

 Jaloezie. Een woordenboekdefinitie van deze term is: ‘wrok voelen tegen iemand vanwege het succes of het voordeel van die persoon, of tegen het succes of voordeel van die ander … een jaloers gevoel, gezindheid, toestand of stemming.’ Herken je dat?

 

Afgunst is een naaste neef van jaloezie, gedefinieerd als ‘een emotie die optreedt wanneer iemand de superieure kwaliteit, prestatie of bezit van een ander mist en daarnaar verlangt of wenst dat die ander het niet had.’ Zie je enig voordeel van jaloezie of afgunst op een ander?

 

Jaren geleden worstelde ik met jaloezie. Terwijl ik de organisatie van een collega zag bloeien, merkte ik dat ik jaloers was op zijn snelle succes. Ook al probeerde ik het te negeren, er kwamen vragen in mijn hoofd op als: “Waarom doet zijn organisatie het beter dan de mijne?” of: “Wat heeft hij te bieden dat ik niet heb?”

 

Zo denken is niet productief, realiseerde ik me, en als er niets aan wordt gedaan, kan het destructief worden. Dus, na wat zoeken en bidden, vroeg ik God om mij te vergeven. Ik realiseerde mij dat ik wrok koesterde jegens God omdat hij me niet dezelfde mate van succes en prestatie gaf. Mijn berouw bracht me er ook toe om die collega om vergeving te vragen.

 

Het resultaat? Ik had het gevoel alsof er een enorme last van me was afgevallen. Vrij om te genieten van mijn eigen succes zonder het te vergelijken met iemand anders. Het stelde me in staat om me te concentreren op Prediker 9:10: “Wat uw hand ook vindt om te doen, doe het met al uw kracht…” zonder te kijken hoe iemand anders het deed.

 

In de Bijbel vinden we veel voorbeelden van jaloezie, waarbij personen haatdragend werden naar een broeder, vriend of rivaal die meer gewaardeerd of gezegend leek te worden dan zij waren. In Genesis lezen we bijvoorbeeld dat de broers jaloers werden op de voorkeursbehandeling van hun vader naar Jozef, dus verkochten ze hem als slaaf.

 

De Israëlieten worstelden hier op een ingrijpende manier mee. In Numeri 11 lezen we over Jozua, de assistent van Mozes, die hoorde en klaagde over andere leiders die plotseling profeteerden zoals alleen Mozes eerder had gedaan. We vinden de reactie van de Israëlitische leider in Numeri 11:29: “Maar Mozes antwoordde: ‘Ben je jaloers vanwege mij? Ik wou dat het hele volk van de Heer profeten waren en dat de Heer zijn Geest op hen zou leggen!’”

 

De apostel Paulus maakte snel een einde aan een kwestie van jaloezie en ruzie in de oude kerk in Korinthe door de dingen in het juiste perspectief te plaatsen: “… de een zegt: ‘Ik volg Paulus’ en een ander: ‘Ik volg Apollos’…. [Wij zijn] slechts dienaren, door wie u bent gaan geloven – zoals de Heer aan ieder zijn taak heeft toegewezen. Ik plantte het zaadje, Apollos gaf het water, maar God heeft het laten groeien…. Want wij zijn medewerkers in Gods dienst; u bent Gods akker, Gods gebouw” (1 Korintiërs 3:4-9).

 

 

 

Zowel Mozes als Paulus wisten dat jaloezie vruchteloos was. Het is Gods taak om te bepalen welke talenten en kansen ieder mens moet krijgen. Het is onze taak om ons te concentreren op hoe we die gebruiken. Als we daarin trouw zijn, in plaats van ons succes met dat van anderen te vergelijken, zullen we vrede en vreugde hebben in onze dagelijkse taken.

GESPREKSVRAGEN

Wat komt er meteen in je op als je het woord ‘jaloezie’ hoort? Herken je dat jaloezie – of afgunst – gebruikelijk is op de werkplek van vandaag? Leg je antwoord uit.

 

Hoe groot is jouw mate van jaloezie, wrok of afgunst voelen jegens anderen voor wat ze hebben bereikt of wat ze hebben?

 

Hoe ben je ermee omgegaan toen je je bewust werd van jaloezie? Wat zou je iemand anders adviseren om het te overwinnen?

 

Wat maakt het volgens jou uit om te realiseren dat we Gods medewerkers zijn, zodat we in staat zijn om goed om te gaan met gevoelens van jaloezie jegens anderen, of het nu gaat om een andere persoon of om een rivaliserend bedrijf?

In de onderstaande Bijbelteksten kun je meer lezen over dit onderwerp.

 

 

Exodus 20:17; Spreuken 14:30, 15:17, 17:1; Galaten 5:19-21; 2 Korintiërs 12:20

 

Verzonden door CCA Nederland op zaterdag 6 november 2021.