MANNA 957 AAN WQIENS KANT STA JIJ?

MANNA 957: Aan wiens kant sta jij?

 

Of het nu in de politiek, sport of zaken is, veel spiritueel ingestelde mensen hebben de neiging om te concluderen dat God of voor hen is – aan hun zijde, aan het werk voor hun belangen – of Hij is tegen hen. Het is niet ongebruikelijk om op deze manier te denken. Bijvoorbeeld in de verhitte verkiezingsstrijd, is Gods welwillendheid voor de kandidaten van onze keuze? Als ons favoriete team speelt tegen de gehate rivaal, is God aan de kant van ons team, zodat het gaat winnen, zoals wij willen?

 

En we passen dit perspectief ook toe op situaties in het bedrijfsleven. Als we werken aan het afronden van een grote verkoop, het afsluiten van een grote deal, een zeer gewenste promotie, dan gaan we ervan uit dat God wil dat we succesvol zijn. We zijn tenslotte Zijn kinderen, nietwaar? Dit gedachtenpatroon leidt echter tot problemen. Wat als die belangrijke verkoop niet doorgaat of wij niet gekozen worden door de cliënt voor de grote deal, vragen we ons af wat we verkeerd hebben gedaan. Is God boos op ons? Heeft Hij niet meer het beste met ons voor?

 

We vinden een intrigerend perspectief hierop in de Bijbel in het Oude Testament, toen Jozua (die Mozes opvolgde als leider over het volk Israël) een man zag met een getrokken zwaard in zijn hand en zich realiseerde dat het een boodschapper van God was. ‘Hoort U bij ons, of bij onze tegenstanders? Vroeg Jozua “Nee” antwoordde de engel, “maar Ik ben de Bevelhebber van het leger van de Heere.” Toen wierp Jozua zich met het gezicht ter aarde, boog zich neer en zei tegen Hem: Wat wil mijn Heere tot Zijn dienaar spreken?’ (Jozua 5:13-14). Het zou redelijk zijn om te concluderen dat de kern van de zaak niet is of God aan onze zijde is, maar of wij aan Zijn zijde zijn. Kiezen we ervoor om onze levens op Hem af te stemmen?

 

Een groot deel van de Bijbel presenteert ons een verdrietig scenario: mensen die doen alsof ze hun eigen God zijn, die weigeren om de voorschriften en principes te volgen die God ons gepresenteerd heeft in Zijn Woord. Bijvoorbeeld in het profetische boek Ezechiël lezen we over Gods boosheid tegen het volk Israël. Ondanks dat ze het door Hem uitgekozen volk zijn, kozen ze ervoor om Hem te minachten en geen acht te slaan op Zijn geboden.

 

Herhaaldelijk belooft God een hele strenge discipline voor de rebellie van de Israëlieten, maar legt altijd uit waarom: zodat “u zult weten dat Ik de Heere ben”.  Deze zin wordt veelvuldig herhaald in Ezechiël, soms zelfs meerdere malen in hetzelfde hoofdstuk. Het lezen van dit boek geeft ons een sobere waarschuwing. Meer dan ooit wil God dat we aan Zijn zijde staan.

 

We lezen echter ook dat God een unieke voorkeur en liefde heeft voor Zijn gekozen volk. Bijvoorbeeld, nadat we vernomen hebben dat “wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.” (Romeinen 8:28), lezen we dat, Als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hoe zal Hij Die zelfs Zijn eigen zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met hem niet alle dingen schenken” (Romeinen 8:31-32).

 

Koning Solomon, tijdens zijn inwijding van de tempel die in Jeruzalem was gebouwd, om de ware God te dienen, vraagt op een moment in zijn inwijdingsgebed: “Moge de Heere onze God met ons zijn, zoals Hij met onze vaderen is geweest, Moge Hij ons niet verlaten en ons niet in de steek laten. Het volgende vers, daarentegen, bevestigt dat we niet alleen moeten willen dat God voor ons is, maar dat we ook voor Hem moeten Zijn: “door ons hart voor Zich te winnen, zodat wij in al Zijn wegen gaan en Zijn geboden en Zijn geboden, Zijn verordeningen, Zijn bepalingen, die Hij onze vaderen geboden heeft, in acht nemen“ (1 Koningen 8:57-58).

 

We willen allemaal dat God voor ons is. Maar zijn we ook bereid om voor Hem te zijn, wat Hij ook van ons vraagt?

GESPREKSVRAGEN

 

Heb je je ooit afgevraagd, zoals Rick Boxx omschrijft in de inleiding, of God handelt in ons belang, of het nu een belangrijke zaak op het werk betreft, de uitkomst van verkiezingen of wie er wint of verliest bij een sportwedstrijd waarin ons favoriete team speelt? Leg je antwoord uit.

 

Hoe zou het zijn voor God om voor jou te zijn? Om te handelen met de beste intenties voor jou? Kun je een voorbeeld geven waarom je dit denkt?

 

Zou het mogelijk kunnen zijn dat God voor jou is – het beste met je voor heeft – en nog steeds een andere uitkomst geeft dan je zou willen, of waar je voor hebt gebeden? Waarom of waarom niet?

 

Wat betekent het om voor God te zijn, ernaar te streven om aan Zijn zijde te zijn in plaats van je zorgen te maken of Hij wel aan jouw zijde is, in het bijzonder in werksituaties? Hoe kan het een verschil maken om Hem op de eerste plaats zetten in onze gedachten en acties en in de beslissingen die we nemen?

De genoemde Bijbelteksten zijn afkomstig uit de Herziene Statenvertaling

In de onderstaande Bijbelgedeeltes kun je meer lezen over het onderwerp van deze eMeal:

Numeri 13:8-9; Psalmen 56:9, 118:5-7,14,25-27; Jesaja 8:10,13,17, 41:10

 

Verzonden door CCA Nederland op zaterdag 12 maart 2022